Waarom kleinere ziekenhuizen belangrijk zijn (en blijven)

Recentelijk organiseerde Vintura, een consultancybureau in de zorgsector, een rondetafelbespreking over de toekomst van kleinschalige ziekenhuizen. Aart Willem Saly, partner bij Vintura, vertelt waarom dat belangrijk is.

door Robert Heeg

In de kranten en de zorg-gerelateerde media komt regelmatig de vraag terug: moet alle zorg wel in alle ziekenhuizen plaatsvinden? Moeten we dat niet meer concentreren? Met als vervolgvraag: hebben we die kleine ziekenhuizen dan nog wel nodig? Vanwege deze discussie, organiseerde Aart Willem Saly, partner bij Vintura, eerder dit jaar een roundtable. ‘Wij zien een belangrijke rol voor kleinschalige ziekenhuizen in het toekomstig zorglandschap. Tegelijk hebben juiste deze ziekenhuizen het steeds lastiger. Met name kleinere ziekenhuizen worstelen met hun investeringsagenda; ze moeten aan steeds meer dingen meedoen en serieus in digitalisering investeren. Vandaar ook de vraag: hoe ziet de toekomst van die kleinere ziekenhuizen eruit? Dat gaat de komende jaren gewoon spannend worden, zeker als er zorg wordt geconcentreerd bij grotere ziekenhuizen.

De kleinere ziekenhuizen hebben een paar hele specifieke uitdagingen; met name personeelskrapte en investeringskracht. 

‘Klopt. Het personeelstekort in de zorg raakt ze wat eerder en hun investeringskracht is natuurlijk kleiner. Dat zijn serieuze problemen die je autonoom niet oplost. Vandaar dat wij pleiten voor meer samenwerking, met name met grotere ziekenhuizen.’

En die grotere ziekenhuizen zaten ook bij de rondetafelbespreking?

‘Ja, het was een mooi divers gezelschap met bestuurders van kleinere en grote ziekenhuizen. Die hadden we bewust uitgenodigd om ze met elkaar in gesprek te brengen en erachter te komen hoe de verschillenden partijen er tegenaan kijken. We wilden de grote ziekenhuizen doordringen van de concrete zorgen van de kleinere ziekenhuizen.’

Het zou een verarming zijn van het zorgaanbod als die kleinere ziekenhuizen verdwijnen. Is dat iets waar iedereen het over eens was? Of vooral de kleinere ziekenhuizen zelf?

‘Nee, ook de grotere ziekenhuizen zien de voordelen van kleinere ziekenhuizen in. Er was zelfs een groot ziekenhuis dat een locatie wilde afstoten om daar samen met een kleiner ziekenhuis verder te gaan. Juist omdat ze de kracht van de kleinere ziekenhuizen zien en die overeind willen houden. Het is ook een manier om schaars personeel aan de sector te binden. Sommige zorgprofessionals hebben een uitgesproken voorkeur voor het werken in een kleinschaliger organisatie met wat meer teambeleving.’ 

In jullie verslag stond dat die samenwerking wel écht een partnerschap moet zijn. De kleinere ziekenhuizen zijn enigszins bezorgd te worden opgeslokt…

‘Dat is inderdaad zorg nummer één bij de bestuurders van de kleinere ziekenhuizen, maar zeker ook bij de artsen en andere zorgprofessionals. En terecht. Het is essentieel dat in zo’n samenwerking niet alleen de belangen van het grote ziekenhuis worden gediend. Juist de voordelen en de toegevoegde waarde van het kleine ziekenhuis moeten extra worden benut.’

De kleinere ziekenhuizen moeten dan wel op z’n minst aannemelijk maken dat zij financieel gezond kunnen blijven. 

‘Zeker. En laten zien dat de dingen waarin ze goed zeggen te zijn, dat ze die net zo efficiënt doen als dat grotere ziekenhuis. Ze moeten daarvoor duidelijke keuzes maken, kleur bekennen, aangeven waar hun kracht ligt en waar ze een samenwerkingspartner nodig hebben. In de activiteiten waarin ze echt uitblinken, moeten ze ook investeren. En niet krampachtig aan dingen vasthouden waarin ze minder goed zijn.’ 

In een notendop: het is belangrijk dat de kleinere ziekenhuizen blijven bestaan?

‘Ja, voor die stukken waar dat relevant in is. Hele complexe ingrepen ondergaat een patiënt beter in een groot ziekenhuis, waar dat al veel gebeurt. Maar die regionale inbedding in de zorgketen, dat meer persoonlijke, dat moet ook blijven bestaan. En stiekem is dat best wel een groot deel van de zorg. Het mooie van onze rondetafelbespreking vond ik dat de grote ziekenhuizen de unieke toegevoegde waarde van de kleinere erkennen. Het is dus niet alleen dat zij dat zelf zien, hun grotere collega’s zien het ook. Dat biedt perspectief.’

Over Aart Willem Saly

Deze zomer zit Aart Willem acht jaar bij Vintura. Hij heeft 4 jaar ervaring in bedrijfskundig onderzoek en meer dan 20 jaar in strategie-consulting. Hij startte bij PwC, waar hij het vak van strategieconsultant leerde in diverse sectoren. Vervolgens ging hij naar Nolan, Norton & Co, het voormalige strategiekantoor van KPMG dat later werd overgenomen en voortgezet door EY. Daar werkte hij met name in de maakindustrie en in de foodindustrie.