In een recente uitspraak van het Europese Hof is de uitleg die door de Autoriteit Persoonsgegevens is gegeven aan het begrip ‘gerechtvaardigd belang’ als grondslag om persoonsgegevens te verwerken, als onjuist beoordeeld. De Autoriteit Persoonsgegevens had eerder geoordeeld dat een ‘commercieel belang’ niet kan dienen als een gerechtvaardigd belang om persoonsgegevens te verwerken. In deze zaak had een sportbond de persoonsgegevens van de leden beschikbaar gesteld aan twee sponsors van de sportbond. Het Europese Hof gaat niet mee in deze interpretatie van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Kort gezegd: het verwerken van persoonsgegevens, zoals het verstrekken aan een derde, voor direct marketing doeleinden is niet verboden in de Avg/GDPR volgens het Europese Hof. Maar het Europese Hof voegt wel toe dat wanneer een Verwerkingsverantwoordelijke (zoals een sportbond) zich beroept op de grondslag ‘gerechtvaardigd belang’ om persoonsgegevens te verwerken voor direct marketing doeleinden dat:
- het bestaan van een gerechtvaardigd belang wordt aangetoond, en
- de verwerking strikt noodzakelijk moet zijn om dat gerechtvaardigd belang te bereiken, en
- de rechten en vrijheden van personen mogen niet zwaarder wegen dan het belang van de Verwerkingsverantwoordelijke of de derde aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt.
Onder deze voorwaarden is het mogelijk om persoonsgegevens te verwerken voor direct marketing op basis van ‘het gerechtvaardigd belang’.
Deze uitspraak heeft geen directe consequenties voor statistisch onderzoek.