De eerste storm rond ChatGPT lijkt wat geluwd, maar in het hoger onderwijs, zien de experts nog steeds veel fraudegevaar. Hoe ga je daar als onderwijsinstelling mee om? En wat mogen studenten eigenlijk wel?
door Robert Heeg
Over ChatGPT in het onderwijs is veel te doen. Uitgerekend in een sector waar mensen vaardigheden en vakken moeten leren voor de rest van hun carrière, kunnen zij eenvoudiger dan ooit frauderen en plagiaat plegen. De short-cuts van de kunstmatig aangemaakte teksten en werkstukken zijn veel belicht. Onderwijsinstellingen spelen daarop in door handvatten en adviezen te geven.
Terug naar de toets
De VU heeft als interessante invalshoek een alternatieve wijze van beoordelen. Nu het niet langer haalbaar is om alleen een afgerond product te beoordelen (want dat kan gemaakt zijn door AI), adviseert de universiteit dat de beoordeling moet verschuiven naar het proces. Daarbij moeten we denken aan vaardigheden en competenties zoals het zoeken van informatie, en het schrijven, produceren en creëren van teksten. Een terugkeer naar de ouderwetse toets sluit de VU ook niet uit, ‘waarbij weer wordt ingezet op het bevragen van studenten op kennis, inhoud en vaardigheden onder gesurveilleerde condities.’ Bij de HvA sluit Matthijs de Feber, voorzitter van het Beraad Examencommissievoorzitters op de HvA, zich hierbij aan: ‘Ons voorstel is onder meer dat opleidingen hun studenten meer mondeling gaan overhoren. Dat betekent dus ook dat je een mondelinge verdediging bij het afstuderen belangrijker maakt. Pas dan test je echt of de student dat wat opgeschreven staat, ook allemaal goed kan uitleggen.’
Veel tegenstanders
Gaan de voorstellen van de VU en HvA te ver? Niet als het aan Saxion-lector Steven Dorrestijn ligt. Eerder dit jaar vroeg hij zich bij een debat over Leren in tijden van ChatGPT hardop af of het hoger onderwijs wel kritisch genoeg was ten aanzien van de AI- chatbot. Hij noemde het opmerkenswaardig dat ChatGPT ‘een fenomeen is waarbij het nu eens niet de student maar juist de onderwijsinstelling is die zich zorgen moet maken over de invloed ervan.’
Kritisch is in ieder geval hogeschooldocent en IT-transformatiestrateeg Wiemer Kuik, die een lijst met tegenargumenten voor het gebruik van ChatGPT in het hbo-onderwijs maakte. Hij vindt dat er te weinig aandacht is voor de vele tegenstanders van het gebruik van ChatGPT in het hbo-ICT-onderwijs; slechts 20 procent van de hbo-docenten zou volgens een survey vóór zijn. Zij vinden volgens Kuik dat AI ‘een passieve leerervaring bevordert, een gebrek aan menselijke context en interpretatie heeft, onduidelijkheid over correctheid en betrouwbaarheid creëert, de ontwikkeling van belangrijke vaardigheden beperkt en ethische bezwaren oproept.’
Taalassistent
Ter verdediging van de studenten, kan het heel goed dat zij zelf ook niet altijd weten wat nu eigenlijk mag in de omgang met AI. De VU maakte daarom afgelopen zomer een voorlichtingspagina over de vraag wat wel en niet is toegestaan is rond toetsing en examinering. In principe mag generatieve AI nooit worden gebruikt zonder expliciete toestemming van docent of examinator. Soms wordt die toestemming verleend. Generatieve-AI-chatbots mogen bijvoorbeeld taal- spellings- en structuurverbeteringen opsporen in teksten die de student zelf heeft gemaakt; oftewel, AI als taalassistent. Ook mag AI antwoorden opvragen die een student stelt op basis van veel bestaande data; enigszins vergelijkbaar met hoe zij informatie zoeken via de UB-catalogus, Google Scholar of andere methoden. Fraude en plagiaat zijn uiteraard verboden. De VU drukt studenten op het hart om hun eigen tekst zelf te schrijven.