Nieuw onderzoek: supermarkten kunnen méér doen voor mensen met autisme

“Supermarkten en andere retailers moeten echt beter hun best doen om aan de behoeften van autistische en neurodivergente mensen te voldoen.”

Een nieuwe studie van de University of Reading brengt in beeld wat supermarkten kunnen doen om aan de behoeften van autistische mensen te voldoen. Een enkel stilte-uurtje is niet genoeg.

door Robert Heeg

Dat mensen met autisme moeite hebben met een bezoek aan de supermarkt, is bekend. Muziek, kassageluiden, felle lichten, knallende reclames, een overdaad aan productkeuze, schreeuwende kinderen; de kakafonie zorgt voor een overprikkeling die autisten maar moeilijk kunnen verwerken. Sommigen stellen hun boodschappen uit, anderen haasten zich langs de schappen om de essentiële dingen te halen, en er zijn er zelfs die het winkelwagentje laten staan en de winkel uitvluchten. 

Sterke geuren en temperatuurschommelingen

Om autistische shoppers tegemoet te komen, experimenteerden supermarkketens als het Britse Morrisons en de Ierse LIDL enkele jaren geleden al met stille uren. Dichterbij startten ook Delhaize en Albert Heijn een dergelijke proef. Maar een stil uurtje is niet genoeg, oordeelde de universiteit van het Engelse Reading recentelijk. De supermarkten moeten meer doen om hun omgeving inclusiever te maken voor autistische mensen. Naast felle lichten en harde geluiden, wordt deze groep ook flink geraakt door sterke geuren en veranderende temperaturen. Cathy Manning leidde als docent psychologie het project. Ze benadrukt: “Supermarkten en andere retailers moeten echt beter hun best doen om aan de behoeften van autistische en neurodivergente mensen te voldoen.” 

Praktische richtlijnen

Het Centre for Autism aan de University of Reading publiceerde daarom een nieuwe gids, met daarin praktische richtlijnen voor supermarkten en andere retailers om hun winkelvloeren autismevriendelijker te maken. De handleiding resulteert uit een jarenlange studie naar de uitdagingen waar autisten en mensen met sensorische verwerkingsverschillen tegenaan lopen als zij een supermarkt bezoeken. Voor het onderzoek werd een model van een supermarkt op ware grootte gebouwd. Daarin werden de verschillende benaderingen getest om sensorische overbelasting te verminderen. De belangrijkste adviezen die daaruit voortkwamen, zijn:

  • Train al het personeel op het gebied van autisme en sensorische verwerkingsverschillen, en leid een paar gespecialiseerde ‘autismekampioenen’ op om autistische mensen te ondersteunen.
  • Verminder onnodige zintuiglijke input, zoals achtergrondmuziek of sterk ruikende schoonmaakmiddelen.
  • Maak duidelijke winkelplattegronden, lay-outs en bewegwijzering om de voorspelbaarheid van het winkelbezoek te vergroten. Op een plattegrond kan bijvoorbeeld de locatie staan van verschillende zintuiglijke kenmerken (zoals koelmachines, verse groenten en fruit).
  • Geef autisten meer ruimte, bijvoorbeeld door gebieden te beheren die druk worden in de winkel en door prioriteitskassa’s te introduceren.
  • Creëer rustige ruimtes of zitplaatsen waar autistische mensen even kunnen uitrusten.

Keiharde inkomsten

Een populaire gedachte is: waarom bestellen autisten niet gewoon via het internet? Online winkelen is volgens Manning niet het antwoord: “Dit brengt z’n eigen uitdagingen met zich mee; autistische mensen kunnen moeite hebben met onbekenden die aanbellen, en met producten die worden vervangen of helemaal niet aankomen.”

Bij de presentatie van de gids sprak ook Rebecca Oates van het John Lewis Partnership, waar onder meer de Waitrose-supermarkten onder vallen. Volgens haar “zal een nieuwe generatie klanten steeds vaker kiezen voor bedrijven met een sociaal geweten.” Maar de winst voor een autismevriendelijke en inclusievere winkelvloer beperkt zich niet tot merkperceptie, medemenselijkheid of fatsoen; het gaat ook om keiharde inkomsten. FMCG-vakblad The Grocer berekende dat wegblijvende autisten de Britse supermarkten meer dan £700 (€827) miljoen per jaar kosten.